Aanaarden van onderstammen
Ik had nog ergens een aprimira waarvan de ent kapotgegaan was vorig jaar. De onderstam kan ik terug hergebruiken maar dan om te vermeerderen. Het is St-Julien A. Dit ga ik proberen door de techniek van het aanaarden. Dit schema geeft weer hoe het in zijn werk gaat
In de lente neem je een onderstam dat te lelijk is om te gebruiken of waarvan de vorm je niet aanstaat (1). Je laat deze groeien en tegen de herfst zou je zoiets moeten bekomen (2). In het voorjaar knip je de stam zo’n 5 à 10 cm boven de grond af en scheuten gaan ontstaan aan de voet (3). Wanneer de scheuten gevormd zijn kan men een eerste keer aanaarden (4) in de zomer maar zie dat de toppen niet bedekt zijn, die moeten uitsteken(5). Tijdens de herfst controleer je best even of de wortels aanwezig zijn (6) en kan je de scheuten afsnijden van de moederplant (7).
Ik heb dit toegepast, niet op de exacte periode, en in emmers ipv in de grond. Eén emmer gevuld met potgrond en zand. Een andere emmer zonder bodem en dan nog houthaksel.
De emmer zonder bodem dient om het zaagsel vast te houden tot de scheuten wortels hebben gevormd. Deze wordt dan ook langzamerhand opgevuld met zaagsel. Eénmaal het moment om de scheuten te knippen doe ik de emmer eruit en zal het zaagsel heel gemakkelijk loskomen om de scheuten weg te knippen.
